Soms wordt bij een kind een aandoening geconstateerd waar met de hielprik op gescreend wordt, maar die niet via de hielprik is opgespoord.
Om erachter te komen waardoor deze aandoening niet via de hielprikscreening aan het licht is gekomen, is een handleiding ‘mogelijk niet door de neonatale (na de geboorte ) hielprikscreening opgespoord kind’ opgesteld.
Blijkt het inderdaad om een niet met de hielprikscreening opgespoord kind te gaan? Dan vraagt de kinderarts toestemming aan de betrokken ouders om de gegevens van het kind te registreren in NEORAH (Neonatale Registratie Afwijkende Hielprikscreening
).
Het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) heeft voor dit doel een informatieblad over NEORAH voor ouders gemaakt.
Bekijk de handleiding en het informatieblad hieronder.