Met het bloed uit de hielprik kan een aantal ernstige, zeldzame aangeboren ziekten worden opgespoord. Hoe eerder deze ziekten worden ontdekt, hoe beter. Zo kan ernstige schade aan de lichamelijke en verstandelijke ontwikkeling van je kind worden voorkomen of beperkt.
Soms is er te weinig bloed om het onderzoek in het laboratorium goed te kunnen doen. Dan wordt de hielprik herhaald. De screener komt snel nog een keer bij je langs.
In de hiel zitten haarvaatjes. Het is gemakkelijk en veilig om hier met een hielprik voldoende bloed uit te halen. Op deze manier hoeft er niet in een bloedvat geprikt te worden.
De vinger van een baby is nog te klein voor een vingerprik.
Soms is een prik in de hiel onmogelijk, bijvoorbeeld omdat beide voetjes zijn ingegipst. De hielprik kan dan niet thuis worden uitgevoerd. De screener zal in dit geval contact opnemen met een prikpost of ziekenhuis in de buurt.
Het bloed uit de hielprik wordt onderzocht op verschillende ziekten. Hoe eerder deze ziekten worden ontdekt, hoe beter het is. Zo kan ernstige schade aan de lichamelijke en verstandelijke ontwikkeling van je kind worden voorkomen of beperkt.
De NIPT (niet-invasieve prenatale test ) en de hielprik zijn verschillende onderzoeken. Met de NIPT (niet-invasieve prenatale (tijdens de zwangerschap ) test) kun je laten onderzoeken of je kind mogelijk down-, edwards- of patausyndroom heeft. Dit zijn chromosoomafwijkingen. Bij de NIPT wordt niet gekeken naar de ziekten die met het hielprikonderzoek kunnen worden ontdekt.
De ziekten waar de hielprik op test zijn meestal niet te genezen, maar wel allemaal te behandelen. Vroege opsporing van deze ziekten kan ernstige schade aan de ontwikkeling van je kind voorkomen.
Bij de 13 wekenecho en bij de 20 wekenecho wordt gekeken naar lichamelijke afwijkingen. Bij deze echo’s wordt níet gekeken naar de ziekten die met het hielprikonderzoek kunnen worden ontdekt.
De ziekten waar de hielprik op test zijn meestal niet te genezen, maar wel allemaal te behandelen. Vroege opsporing van deze ziekten kan ernstige schade aan de ontwikkeling van je kind voorkomen.
Is er 7 dagen na de geboorte nog niemand bij je thuis geweest om de hielprik af te nemen? Neem dan onmiddellijk contact op met de Dienst Vaccinvoorziening en Preventieprogramma’s (DVP (Dienst Vaccinvoorziening en Preventieprogramma’s )) in jouw regio.
Ben je vanuit het buitenland naar Nederland gekomen en is je kind nog geen half jaar oud? Dan kan je kind in Nederland de hielprik krijgen. Ook als je kind in het buitenland al een hielprik heeft gehad. Je kunt contact opnemen met de jeugdgezondheidszorg van de gemeente waar je verblijft.
In andere landen wordt vaak op minder zieken gescreend. Daarom kan het belangrijk zijn om de hielprik in Nederland te herhalen. Ook zijn er landen waar de hielprik niet bestaat.
Voor veel ziekten die met de hielprik worden opgespoord, is het belangrijk dat de hielprik snel na de geboorte wordt afgenomen. Als een kind ouder is dan een week heeft de hielprik voor deze ziekten weinig zin meer. Voor andere ziekten is snelle opsporing iets minder belangrijk. Daarom kunnen kinderen die verhuisd zijn uit het buitenland de hielprik krijgen tot ze een half jaar oud zijn.
Ja dat kan. Neem dan contact op met RIVM regiokantoor West.
De Nederlandse hielprik test vaak op meer ziekten dan de hielprik in andere landen.
Sikkelcelziekte is een erfelijke ziekte van de rode bloedcellen. Hierdoor ontstaan bloedarmoede en pijnaanvallen.
Hemoglobine is de rode bloedkleurstof. Deze kleurstof zit opgeslagen in de bloedlichaampjes en zorgt voor de rode kleur.
Bij sikkelcelziekte maakt het lichaam abnormaal hemoglobine aan. Door dit abnormale hemoglobine ontwikkelen zich rode bloedcellen die de vorm van een sikkel hebben (de vorm van de letter C). Deze sikkelcellen bewegen zich door hun vorm niet zo gemakkelijk door de bloedvaten. Ze zijn minder flexibel en klonteren vaak samen. Deze klontjes blokkeren de bloedstroom en kunnen pijn en orgaanschade veroorzaken. De milt raakt hierbij ook beschadigd, waardoor sommige bacteriële infecties levensgevaarlijk kunnen verlopen.
Klachten van sikkelcelziekte zijn meestal goed te behandelen, maar de ziekte leidt vaak tot blijvende orgaanschade in de loop van het leven.